Morele ontwikkeling

 

Morele ontwikkeling

Ethische kwesties en morele dilemma's komen overal voor.
Kinderen moeten een moreel besef ontwikkelen. Moreel oordelen bestaat in feite uit goed en kwaad. Om moreel te kunnen oordelen moet een kind een bepaalde denkontwikkeling hebben doorgemaakt.  Redeneren zit op een plaats in de hersenen dat zich in de late adolescentie volledig ontwikkelt.  Dit is een reden waarom adolescenten moeite hebben met het geven van een afgewogen oordeel. Daarnaast maken adolescenten ook vaak impulsieve morele keuzes  vanuit de emotie, waardoor de adolescenten moeite hebben met het beheersen van impulsen.  Dit gebied overheerst op dit moment in de ontwikkeling nog.

De Amerikaanse psycholoog Lawrence Kohlberg heeft een op Piaget gebaseerde theorie over morele ontwikkeling onderzocht.  Helaas is dit onderzoek alleen maar verricht onder mannelijke adolescenten.
Volgens Kohlberg doorloopt een kind de morele ontwikkeling in 3 fasen. Iedere fase is te verdelen in twee stadia.

A. Redeneren op pre-conventioneel niveau: (0-7)

1. Straf en gehoorzaamheid oriëntatie:
Lichamelijke gevolgen bepalen of een handeling goed of slecht is. Met de bedoeling wordt geen rekening gehouden. Een kind ziet een snoepje in de kast liggen en klimt op de kast. Vervolgens valt hij van de kast. De volgende keer klimt dit kind niet meer op de kast.
2. De instrumenteel-relativistische oriëntatie:
Een handeling is goed als het je eigen behoefte bevredigt. "Voor wat hoort wat."


B. Redeneren op conventioneel niveau: (7- 12)
3. De beste jongen/ braafste meisje oriëntatie.
Goed gedrag is dat wat een ander een plezier doet.

4. De recht- en orde oriëntatie.
Vaststaande regels bepalen hoe iemand zich hoort te gedragen. Wie zich hieraan houdt, handelt goed.

C. Redeneren op post conventioneel niveau: (12- volwassenheid)

5. De legale sociaal- contact oriëntatie.

Het juist handelen wordt gespiegeld aan de normen die de maatschappij stelt. De adolescent heeft wel het besef van eigen mening vorming.

6. De universele ethisch-principiële oriëntatie.

Goed wordt omschreven als een gewetenbeslissing. Rekening houdend met rechtvaardigheid, wederkerigheid, respect, waardigheid en rechten van andere mensen.

 

De leeftijden staan niet vast voor de diversen niveaus. Dit is een inschatting van Kohlberg.

Morele ontwikkeling kan volgens Piaget en Kohlberg gestimuleerd worden. Een kind moet hiervoor veel sociale vaardigheden opdoen. In deze situatie komen ze in aanraking met keuzes maken en moeten ze nadenken over een mening en woordkeus.

 

Door verschillende ervaringen krijg je nieuwe inzichten en kan een adolescent een mening vormen, zoals te zien is in het volgende fragment uit Puberruil. Rooswitha had zich nog nooit verdiept in het leven van een gehandicapte leeftijdsgenoot.

 

https://www.npo.nl/puberruil-rooswithas-reacties-achteraf/08-07-2013/WO_KRO_827070